Goed geluimd en voorzien van uitgebreide lunchpakketten gaan we aan boord van de bus, enige minuten vertraagd (met geldig excuus) door schrijver dezes. Tijdens de reis krijgen we overpeinzingen aangereikt van Ad v.d. Helm over de ruimte die wij krijgen, waarvoor wij dankbaar mogen zijn, maar ook over de ruimte die wij aan anderen moeten geven; bron is Psalm 10 van Sint Franciscus. Na amper een uurtje komen we aan in Montefalco.

Montefalco wordt ook wel ‘het balkon van Umbrië’ genoemd, terecht vanwege de mooie uitzichten over de vallei van de Umbra. Het oude centrum is geheel ommuurd; 5 poorten leiden naar het centrale plein. Vanaf hier is het een steenworp naar de oude kerk van Sint Franciscus, door de minderbroeders gebouwd in 1338, en nu een goed onderhouden museum; het priesterkoor bevat fresco’s van Benozzo Gozzoli over de roeping en het leven van Sint Franciscus die tot de mooiste van Italië worden gerekend. Na nog een stukje wandelen door dit pittoreske dorp verzamelen wij ons voor de dagelijkse H. Mis in het vijftiende eeuwse kerkje van de H. Magdalena. Pater Johannes Pio weet als altijd te boeien met zijn preek, waarin hij ditmaal bespreekt hoe op parallelle wijze zowel de apostelen als Sint Franciscus geroepen werden om in armoede de wereld in te gaan; maar… niet zonder dat eerst Jezus hen bij Zich geroepen had. Zo ook moeten wij, bij elke zending in deze wereld, de bron, Jezus, nooit uit het oog verliezen; zo ook kan de wijnrank geen vrucht dragen zonder de band met de wijnstok.

Tegen lunchtijd zet de reis zich voort van Montefalco naar Orvieto, deels de rivier de Tiber afzakkend, langs een stuwmeer en vele wijnvelden, waarvan wij de vruchten later nog zouden proeven. De lunch, in de bus, moet evenwel even wachten totdat wij ook ons geestelijk voedsel in de vorm van de Rozenkrans, devoot voorgebeden door Liduina Neervoort, tot ons genomen hebben. Verder duurt de reis nog lang genoeg voor een berg toeristische informatie door Teresa v.d. Lubbe en voor een boeiend college over kerken, basilieken, doms, kathedralen, kapittels en kerkbesturen door professor Ad v.d. Helm.

In Orvieto bracht gelukkig de ‘funiculare’ ons naar het hooggelegen stadscentrum met de in de veertiende en vijftiende eeuw gebouwde dom. Daarom ook bouwstijlen van romaans tot gotisch met horizontale zwart-witte banden bekleed en een zeer expressieve voorgevel met allemaal fragmenten uit het leven van Maria. Deze baseliekale kathedraal is duidelijk gewijd aan Maria ten Hemelopneming. Ook het interieur van de dom is indrukwekkend. Aan weerszijden van het priesterkoor en in de rechter zijkapel zien we omvangrijke fresco’s van Signorelli, zo mooi alsof ze gisteren nog geschilderd zijn. Aan de andere kant van de kerk bevindt zich de al even schone zijkapel van de Corporale, de tafeldoek, waarop (het wonder van Bolsena) in 1264 de H. Hostie zou hebben gebloed. Een goede plaats voor een korte reflectie en aanbidding.

Aan het eind van de middag terug naar de bus om te vertrekken naar de wijnproeverij van Cantina Neri, waar het geestelijk voedsel in ruime mate wordt ingeruild voor een verscheidenheid aan geestrijke dranken in de vorm van witte, rode en dessert-wijnen. Als alle dagen voordien gebeurt het ook nu dat, terwijl wij binnen zijn, het buiten dondert en plenst van de regen. Maar, na afloop stappen wij verzadigd en verkwikt weer droog naar buiten waar een vos de laatste regendruppels van zijn prachtige vacht en staart schudt. Wij stellen voor dat pater Johannes Pio eerst zijn kunsten op deze vos uitprobeert, voordat hij (à la Sint Franciscus) met boze wolven in gesprek gaat.

Op de terugweg pikken wij nog fluks twee onzer broeders op die hun tijd in Orvieto hadden verbeid. Vanwege het late tijdstip wordt de dagsluiting in de bus gedaan. Ad v.d. Helm spreekt over de wijn, die in de bijbel vaak vreugde brengt en het hart opent. Verder staat de wijn in de Eucharistie behalve voor Gods bloed ook voor Diens overvloed aan genade; het beetje water dat daarbij gelengd wordt is dan het menselijke dat opgaat in het goddelijke. En om de dag rond te maken, eindigen we weer bij de wijnranken die alle kanten op mogen groeien, als zij maar verbonden blijven met de wijnstok.

Pas laat, kwart voor negen, arriveren wij in Perugia, onze thuishaven, waar ons wederom een uitstekende maaltijd wacht. Naar Italiaanse begrippen mooi op tijd.

Jos van der Lubbe.